top of page

Brandveiligheid: elektrisch aangedreven voertuigen in parkeergarages

In 2019 zijn in Nederland voor het eerst meer nieuwe elektrisch aangedreven voertuigen verkocht dan voertuigen aangedreven door fossiele brandstof (bijna 50.000 meer). In totaal stonden er eind 2019 meer dan 100.000 elektrisch aangedreven voertuigen geregistreerd in Nederland.


Dit heeft gevolgen voor parkeergarages, omdat elektrische voertuigen daar steeds vaker te vinden zullen zijn. Het parkeren van elektrisch aangedreven voertuigen in parkeergarages brengt een aantal specifieke risico’s met zich mee. Het Instituut Fysieke Veiligheid heeft in samenwerking met Brandweer Nederland onderzoek gedaan naar Brandveiligheid van parkeergarages met elektrisch aangedreven voertuigen.


In dit artikel wordt samengevat welke maatregelen genomen kunnen worden op verschillende terreinen (bouwkundig, installatietechnisch, organisatorisch, en repressief) om de brandveiligheid in de parkeergarage te vergroten, specifiek gericht op elektrische voertuigen. Mat name de organisatorische maatregelen zijn ook deels toe te passen op de BHV-organisatie. Ook de BHV-organisatie kan te maken krijgen met brand van een elektrisch voertuig. In dit artikel wordt verder beschreven hoe de BHV hierin zowel preventief als repressief kan optreden.


Bouwkundige maatregelen

Bouwkundige maatregelen hebben als doel om de uitbreiding van brand in de parkeergarage te beperken. Hierbij kan vooral worden gedacht aan het (verder) indelen van de parkeergarage in brandcompartimenten of afscherming tussen voertuigen.

Voor verdere specifieke maatregelen voor elektrische voertuigen is te overwegen om elektrisch aangedreven voertuigen op de onderste verdieping verdiept te parkeren. Denk bijvoorbeeld aan een soort (bouwkundige) kuip in de laagste vloer van de parkeergarage die bij brand vol met water wordt gezet. Vanuit repressief oogpunt heeft het de voorkeur dat een dergelijke bouwkundige kuip zich op een goed bereikbare plaats op de begane grond bevindt, zo dicht mogelijk bij de uitgang.


Om de kans op brand verder te verkleinen, kan voor de laadpalen aanrijdbeveiliging worden geplaatst. Andere mogelijkheid is om de laadpalen te plaatsen op een plek waar aanrijden onmogelijk is.

Installatietechnische maatregelen

Ook hierbij kunnen algemene maatregelen worden genomen. Te denken valt aan een effectief brandbeheerssysteem, zoals een sprinkler- of watermistinstallatie of aan een branddetectiesysteem met rook- en/of hittemelders en een gasdetectiesysteem dat koolmonoxide detecteert. Voor een besloten parkeergarage van meer dan 1.000 m2 is een automatische brandmeldinstallatie met volledige detectie al verplicht.

Overweeg extra detectie. Denk hierbij aan een branddetectie middels ‘lint detectie’ (lange kabel of lint dat plaatselijke temperatuurverhogingen tot op de meter nauwkeurig detecteert). Verder kan nog worden overwogen om verdringingsventilatie toe te passen en/of een rook- en warmteafvoer (RWA).


Installatietechnische maatregelen specifiek gericht op elektrisch aangedreven voertuigen: zorg voor een voorziening waarmee bij calamiteiten in één handeling alle laadvoorzieningen stroomloos kunnen worden geschakeld door de brandweer of andere aanwezigen. Houd verder rekening met de plaats van de parkeerplaatsen voor elektrisch aangedreven voertuigen, de laadpalen of andere laadvoorzieningen. Bij voorkeur niet op plaatsen waar ventilatielucht wordt toegevoerd en niet bij een vluchtroute voor personen.

Organisatorische maatregelen

Overweeg ten eerste de mogelijkheid om in de parkeergarage geen elektrisch aangedreven voertuigen te laden en/of te parkeren. Indien hier wel voor wordt gekozen, zorg voor een snelle opvolging van een brandalarm. Hierbij is ook de BHV van belang (hierover later in dit artikel meer)


Wat verder belangrijk is: geef gebruikers duidelijke instructies, zodat zij weten hoe zij moeten handelen bij calamiteiten en leg deze instructies vast in een ‘Instructie hoe te handelen bij brand’. Bijvoorbeeld: parkeer bij een foutmelding van het batterijmanagementsysteem in de auto, de auto niet in de parkeergarage. Of: stop bij een calamiteit direct het laadproces door middel van de noodknop.

Maak aanvullend goede afspraken over het veilig gebruik van de laadpalen. Hang bijvoorbeeld duidelijke instructies op:

  • Laad alleen op met goedgekeurde en niet beschadigde laadkabels.

  • Leg de oplaadkabel zodanig neer dat wordt voorkomen dat:

    • andere voertuigen over de kabel heenrijden

    • een kabel achter een ander voertuig kan blijven haken waardoor deze beschadigd raakt.

    • personen struikelen of blijven haken achter de oplaadkabel.

  • Plaats geen brandbare spullen naast of boven de laadpalen/-voorzieningen.

  • Controleer de oplaadkabel regelmatig en laat deze bij beschadiging of defect direct herstellen of vervangen.

Verder is het verstandig om contact op te nemen met de verzekeringsmaatschappij om te controleren of laadvoorzieningen mogen worden gerealiseerd op basis van de bestaande polis.

Repressieve maatregelen

Maatregelen die helpen om het incident te bestrijden wanneer dit heeft plaatsgevonden zijn onder anderen: positioneer parkeerplaatsen en laadpalen/-voorzieningen bij voorkeur zoveel mogelijk dicht bij de in- en uitritten van de garage en zoveel mogelijk op straatniveau (betere bereikbaarheid hulpdiensten). Bij een groter aantal elektrisch aangedreven voertuigen is plaatsing nabij de inrit praktisch niet mogelijk meer. In dat geval kan plaatsing op het bovenste parkeerdek een alternatief zijn (minimale belasting van de constructie en minder rookoverlast binnen de garage). Dit zal ter plaatse moeten worden afgewogen.

Bij voorkeur staan elektrisch aangedreven voertuigen op een bepaalde vooraf afgesproken plaats in de parkeergarage en maak dat kenbaar bij de toegang van de parkeergarage. Zorg daarnaast voor herkenbaarheid van een parkeerplaats met een laadpaal/-voorziening. Maak tot slot een plan hoe een elektrisch aangedreven voertuig na blussing vanuit de parkeergarage naar buiten kan worden verplaatst.

BHV-organisatie

Indien de brand nog in een vroeg stadium is kan de BHV een inzet doen. Hierbij valt of staat het met goede brand/rook detectie en snelle alarmopvolging. Bij bijvoorbeeld een sprinklerinstallatie is de kans groter dat de brand wordt kleingehouden.


Wat kan een BHV’er doen bij een beginnende brand:

  1. Alarmeren: hulpdiensten waarschuwen indien dit nog niet (automatisch) gedaan is

  2. Laadvoorziening stroomloos maken, bij voorkeur via noodknop

  3. Ontruimen, eerst het bedreigde gebied en vervolgens de aangrenzende gebieden

Bovenstaande zijn repressieve maatregelen. De BHV kan ook in een eerder stadium preventief optreden:

  1. Informeren van gebruikers/collega’s over het veilig gebruik van laadpalen en hoe te handelen bij brand.

  2. Melden van onveilig gebruik, afwijkend van de gebruiksinstructies

  3. Oefenen van een inzet in de parkeergarage. Waar moet men aan denken (denk aan in-uitgaan verkeer, bezoekers, opstoppingen, vluchtroutes)

CCB Groep kan trainingen verzorgen gericht op het veilig inzetten van BHV’ers in parkeergarages. Denk hierbij een aan ontruimingsoefening of tabletop oefening op locatie.

Vragen?

Mail naar: ccb@ccb-groep.nl

Of bel: 020-5286889

Meer lezen over dit onderwerp? Hieronder de gebruikte bronnen en documentatie:

Instituut Fysieke Veiligheid Kennisontwikkeling en onderwijs (2020). Brandveiligheid van parkeergarages met elektrisch aangedreven voertuigen. Geraadpleegd op 19 augustus 2020, van https://www.ifv.nl/kennisplein/Documents/20200709-IFV-Brandveiligheid-parkeergarages-met-elektrisch-aangedreven-voertuigen.pdf


274 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page